Dagpauwoog
De dagpauwoog (Aglais io) is een vlinder uit de Aurelia-familie (Nymphalidae).
De dagpauwoog is door de paarsblauwe oogvlekken op de oranjerode vleugels goed te herkennen.
Naamgeving
De dagpauwoog dankt zijn Nederlandstalige naam aan de dagactieve levenswijze en de vlekken op de vleugels. Deze oogvlekken hebben blauwe en paarse kleuren en doen denken aan de oogvlek op een staartveer van een mannelijke pauw.
Vertaling
Engels: Peacock, Peacock Butterfly
Frans: Paon du Jour
Duits: Tagpfauenauge
Voorkomen
De dagpauwoog komt binnen Europa en Azië algemeen voor in de gematigde zones.
Beschrijving
Net als bij andere vlinders bestaat het lichaam uit drie delen en heeft het twee paar vleugels en drie paar poten. Vlinders bezitten een paar antennes om geuren waar te nemen en twee samengestelde ogen.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Vlinders
De dagpauwoog heeft oranjerode vleugels en de karakteristieke oogvlek op de bovenzijde van iedere vleugel. Deze oogvlekken, vaak geel, blauw en zwart gekleurd, zouden dienen als afweermechanisme tegen roofdieren. De onderzijde is goed gecamoufleerd door donkerbruine kleuren en donkere strepen. Met gesloten vleugels lijkt de vlinder op een dor blaadje.
De rupsen zijn duidelijk te herkennen aan hun zwarte lichaam met lange stekels. Zij zijn meestal te vinden op brandnetels, soms ook op hop. Ook de kleine vos, de gehakkelde aurelia, het landkaartje en de atalanta kunnen zich als rups voeden met de brandnetel. Deze groep wordt ook wel ‘brandnetelvlinders’ genoemd.
Levensloop
Ei
De volwassen vlinders komen in de lente na de eerste warme dagen uit hun schuiloorden en zoeken elkaar op voor de paring.
Na de paring zetten de vrouwtjes eitjes af op een brandnetel die een beetje in de schaduw staat. Dit doet ze in groepjes van enkele tientallen of honderden eitjes. De eitjes zijn ovaal met een groene kleur. Na 1 à 2 weken komen de larven uit.
De brandnetel is de belangrijkste waardplant voor deze vlinder.
Rups
Als de jonge rupsen uit het ei kruipen zijn ze slechts een paar millimeter lang. De rupsen spinnen enkele bladen bijeen en maken een soort nest. Het spinsel wordt aangemaakt door klieren in de kop.
De rupsen hebben verschillende groeistadia, waarbij ze telkens vervellen. De rups wordt zo steeds groter. In totaal vervelt de rups vier keer, waarbij een uiteindelijke lengte wordt bereikt van 3 à 4 centimeter.
Als de rupsen ouder worden gaan ze hun eigen weg.
De rupsen hebben een diepzwarte lichaamskleur. Het lichaam is voorzien van regelmatige, witte, ronde stippen. Een ander kenmerk zijn de rijen zwarte stekels, die naar voren gericht zijn en voorzien zijn van haartjes.
De rups heeft aan de voorzijde drie paar zwart gelede poten. De voortbeweging gebeurt echter met behulp van een aantal extra pootjes (pseudopoten) aan de onderzijde van het midden van het lichaam. Deze poten zijn geelbruin van kleur.
Onder het laatste segment van het lichaam is nog een paar poten aanwezig, die geelbruin van kleur zijn. Deze worden de naschuivers genoemd en duwen het lichaam naar voren.
De rupsfase duurt ongeveer drie tot vier weken.
Gelijkende rupsen
De rupsen lijken enigszins op die van de kleine vos en die worden ook op brandnetels gevonden. De rupsen van de kleine vos zijn echter donkergroen gekleurd, missen de witte stipjes en zijn licht gestreept. Oudere rupsen van de kleine vos zijn geel gestreept in de lengte.
Ook de rupsen van het landkaartje (Araschnia levana) lijken door hun zwarte lichaam en vertakte stekels sterk op die van de dagpauwoog. Ze hebben een paar vertakte stekels op het kopschild, die bij de larven van de dagpauwoog en de kleine vos altijd ontbreken.
Pop
De dagpauwoog verpopt vaak aan de onderzijde van een blad. Meestal gebeurt dat in de buurt van zijn voedselplant, maar de pop kan ook worden aangetroffen op nabijgelegen takken of muren. De pop hangt met de bovenzijde naar beneden en is aan het blad vastgehecht met spinsel. De pop van de dagpauwoog heeft een groene tot bruine kleur.
Bij gunstige omstandigheden verpopt de rups binnen een maand nadat hij uit het ei is gekropen. Het popstadium duurt een week of langer, naargelang de omgevingstemperatuur.
Imago
Dit is het volwassen stadium van de vlinder. Volwassen dagpauwogen voeden zich met nectar van bloemen zoals distels, vlinderstruiken en andere bloeiende planten. In de herfst zijn ze vaak te zien op gevallen fruit. In tegenstelling tot veel andere vlindersoorten, verschillen mannetjes en vrouwtjes bij de dagpauwoog niet van uiterlijk.
Als de vlinder wordt verstoord, worden de oogvlekken getoond. Vogels gaan dan vaak op die oogvlekken af en bijten in de vleugels. Met wat geluk kan de vlinder met gehavende vleugels alsnog ontsnappen. Ook kan de vlinder een sissend geluid produceren door de vleugels tegen elkaar te wrijven. Deze vorm van geluidproductie komt meer voor bij de insecten en wordt stridulatie genoemd.
In gematigde streken zoals West-Europa ontwikkelt zich meestal slechts 1 generatie per jaar. In warmere streken ontwikkelen de rupsen zich sneller en kunnen twee tot drie generaties tot ontwikkeling komen.
Na de vliegtijd overwintert de vlinder op vochtige koele en beschutte plekken zoals in boomholtes, holen van zoogdieren, grotten en onderaardse spleten. Ook menselijke bebouwing kan dienen als overwinteringsplaats, zoals zolders, schuren, tuinhuisjes en kelders. Om zich te beschermen tegen vorst bevat het lichaam een soort antivries.
In deze rustperiode zijn de vleugels meestal gesloten, waardoor de donkere onderzijde voor camouflage zorgt. De vlinder beweegt nauwelijks en gaat in een soort winterslaap. In milde winters kunnen ze af en toe naar buiten vliegen.
Vijanden
Het maaibeheer van de mens is vaak fataal voor de rupsen van de dagpauwvlinder. Als brandnetels worden gemaaid zullen de meeste rupsen op die planten sterven.
Sluipwespen zijn ook geduchte vijanden. De vrouwtjes van sommige soorten zoeken de eitjes van vlinders op en zetten in ieder ei een van hun eigen eitjes af. De larve van de sluipwesp eet vervolgens het zich ontwikkelende embryo van de dagpauwoog op in het ei.
Andere parasieten richten zich op de rups. De vrouwtjes zetten met een lange legboor een ei af in het rupsenlichaam waarna de larven de rups opeten.
De sluipvlieg Sturmia bella zet de eitjes af op de voedselplant van de rupsen waarna de vliegenlarve de rups binnendringt en deze van binnenuit opeet. Zodra de larve zich heeft volgevreten wordt het rupsenlichaam verlaten en vindt de verpopping plaats.
Sommige insecten zoals roofwantsen steken hun naald-achtige snuit in de rups en zuigen de deels vloeibare lichaamsinhoud op.
Referenties en meer info:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Dagpauwoog
http://www.onsnatuurgenot.nl/insectarium/vlinders.htm
https://www.vlinderstichting.nl/vlinders/overzicht-vlinders/details-vlinder/dagpauwoog
https://www.naturetoday.com/nl/nl/nature-reports/message/?msg=32715