Fluitenkruid
Fluitenkruid (Anthriscus sylvestris) is een inheemse, overblijvende plant uit de schermbloemenfamilie (Umbelliferae) .
Het is de eerste soort uit de schermbloemenfamilie die je in bermen en langs autowegen kunt zien bloeien met opvallende witte bloemschermen.
Fluitenkruid is een familielid van de gekweekte kervel.
Naamgeving
De Nederlandstalige naam dankt de plant aan het feit dat van de stengel fluitjes gemaakt werden.
Anthriscus komt uit het Grieks. Bij de Oude Grieken was Anthriskon de naam voor een ons onbekende schermbloem. De naam is op dit geslacht overgegaan en zou samenhangen met antherix (halm). Sylvestris betekent in het bos groeiend.
Vertaling
Engels: Cow parsley
Frans: Anthrisque sauvage
Duits: Wiesen-Kerbel
Voorkomen
Je kan de plant vinden langs bermen, dijken, ruig grasland, op braakliggende grond, plantsoenen, duinen en langs spoorwegen.
Beschrijving
Fluitenkruid wordt doorgaans zo’n 100 cm hoog. Het heeft een vlezige penwortel.
De stengelvoet is knolvormig verdikt. De rechtopstaande, niet gevlekte, holle en gegroefde (geribde) stengels zijn bovenaan vrijwel kaal.
De dofgroene bladen zijn twee- tot drievoudig geveerd. De deelblaadjes zijn langwerpig toegespitst. De onderkant van het blad is zacht behaard.
Bloei
Fluitenkruid bloeit van april t/m juni.
De bloemen staan gegroepeerd in schermpjes; deze schermpjes vormen met elkaar een groot samengesteld scherm. Dit is de typische bloeiwijze van de hele schermbloemenfamilie.
De bloemen aan de buitenkant van de bloeiwijze zijn stralend, dat wil zeggen dat de kroonbladen aan de buitenkant van het scherm groter zijn dan de binnenste kroonbladen. Je ziet één groot kroonblad, 2 kleinere en nog 2 kleintjes naar de binnenkant gekeerd
De bijna zwarte of bruine, sigaarvormige splitvruchten zijn 0,6-1 cm lang, glad en met een korte, geribde snavel. Aan de voet zijn ze borstelig behaard. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar).
Culinair
Fluitenkruid is eetbaar (het smaakt wat naar kervel), maar let op (zie onderaan).
Je kan er ook thee van maken.
De kleine witte bloemetjes zijn te gebruiken als garnering. Je kan ze ook door een beslag halen en frituren.
De penvormige wortels bevatten veel koolhydraten en zetmeel en kunnen gekookt worden verwerkt.
Fluitenkruid in de volksgeneeskunde
Het kruid werd onder meer gebruikt voor de behandeling van kanker.
Ook werd het gebruikt als speenkruid. Door het kruid op de borsten van een zogende moeder te leggen zou de melktoevoer verminderen.
Opgepast!!!
Fluitenkruid lijkt erg op een aantal giftige dubbelgangers zoals de gevlekte scheerling, de waterscheerling en de dolle kervel. De giftige dubbelgangers van het fluitenkruid bloeien gelukkig wat later in het jaar (vanaf mei tot en met augustus). Let goed op de stelen. De stengel van gevlekte scheerling is paars gevlekt. Hondspeterselie heeft een holle, kale stengel.
Fluitenkruid heeft een kruidig aroma, terwijl gevlekte scheerling een nare geur heeft.
In Battel zag ik de gevlekte scheerling vlak naast fluitenkruid staan. De plant stond nog niet in bloei, maar was wel al minstens even hoog (en hoger) als het fluitenkruid.
Gevlekte scheerling is één van de dodelijkste inheemse planten, een kleine hoeveelheid van de plant eten kan al fataal zijn. De dood treedt op door verlamming van de ademhalingsorganen. In het oude Griekenland werd gevlekte scheerling gebruikt om doodstraffen te voltrekken (d.m.v. de zogenaamde Griekse gifbeker).
Andere toepassingen
De plant werd gebruikt als verf- en papierplant. Met de bloemen kreeg wol een groene of gele kleur. Met de vezelige bladeren kon men papier maken.
Het kruid is ook erg geschikt als veevoeder.
Referenties en meer info
https://wildeplanteninbrugge.blogspot.com/search/label/Fluitenkruid
https://wilde-planten.nl/fluitenkruid.htm
https://www.floravannederland.nl/planten/fluitenkruid
https://wildebloemen.info/pages%20bloemen/F/fluitenkruid.php/?full=1
https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=31525
https://www.yavannah.nl/detailpagina.php?soortid=83&catid=13&soortnaam=fluitenkruid
Boeken
De naturalis historia (Marcel De Cleene)