Heksenboter

Heksenboter (Fuligo septica) is een slijmzwam (Myxomyceten) behorend tot de familie van de Physaraceae. Myxo komt van het Griekse woord Mucus dat slijm betekent en Myces dat schimmel betekent.

Heksenboter bestaat uit een geel plasmodium dat zich kan verplaatsen en daarbij een glanzend kruipspoor achterlaat. Op “you tube” kan je filmpjes vinden waarin dat proces versneld wordt weergegeven.

Heksenboter voedt zich met micro-organismen. Het komt algemeen voor op dood hout.

Heksenboter voelt ruw aan en is sponzig. Het uiterlijk heeft een onregelmatige kussenvorm. De zwam kan worden waargenomen in tuinen, parken en bossen.

Heksenboter
Heksenboter

Heksenboter: levensloop

De slijmzwam begint zijn leven als een spore. Paddenstoelen en varens planten zich ook voort via sporen. Sporen bevatten geen reservevoedsel zoals zaden.

Wil een spore ontkiemen, dan moeten de omstandigheden, zoals luchtvochtigheid, temperatuur en zuurtegraad optimaal zijn. Uit de spore komen na kieming één tot vier amoebe-achtige protoplasten te voorschijn.

Amoeben zijn eencellige organismen die van vorm kunnen veranderen om zich voort te bewegen of prooien in te sluiten. Bij slijmzwammen komen na de kieming twee types vrij: myxamoeben en myxomonaden. Myxomonaden hebben een zweephaartje dat hen in staat stelt te zwemmen. Ze kunnen ten alle tijden in myxamoeben overgaan. Dit zou vooral gebeuren bij droge omstandigheden. Omgekeerd kan ook.

De amoeben voeden zich met bacteriën en schimmels. Als ze groot genoeg zijn begint de celdeling.

Als de omstandigheden gunstig zijn kunnen zo in korte tijd grote kolonies ontstaan. In slechte omstandigheden maken de amoeben een beschermende laag om de cel en gaan ze in een soort van slaaptoestand. Dit wordt een ‘microcyste’ genoemd. Als de omstandigheden weer gunstiger worden hervatten ze hun normaal leven.

Als de omstandigheden goed blijven, gaan de myxomonaden en de myxoamoeben paarsgewijs versmelten. Dat noemen we een ‘zygote’. Een zygote voedt zich ook met bacteriën, schimmels en ander organisch materiaal. In deze fase neemt de protoplasmamassa enorm toe, dit wordt het plasmodium genoemd. Het plasmodium kan zich verplaatsen, op zoek naar voedsel of betere omstandigheden. Het plasmodium is meestal geel, zelden wit of crèmekleurig.

Heksenboter op een dode berkenstam
Heksenboter op een dode berkenstam

Als het plasmodium genoeg voedsel heeft opgenomen gaat het over tot vruchtvorming. Het plasmodium verhardt aan de buitenkant en vormt daar sporen. Wat blijft is een korst met sporen die door de wind en door dieren wordt verspreid.

Bronnen:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Heksenboter
https://natuurgadgets.nl/blog/heksenboter

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *