Kruisspin

De kruisspin (Araneus diadematus) is een middelgrote spin die behoort tot de familie van de wielwebspinnen (Araneidae).

Kruisspinnen zijn ongevaarlijk. Ze kunnen weliswaar bijten, maar hun beet is niet veel erger dan een muggenbeet.

Kruisspin
Kruisspin

Naamgeving

Hun naam danken ze aan de op een kruis gelijkende tekening (wit) op het donkere achterlijf.

Vertaling

Engels: Diadem spider, Cross spider of Garden spider
Frans: Epeire diadème, Araignée portecroix en Epeire des jardins
Duits: Gartenkreuzspinne.

Beschrijving

De kruisspin is een opvallende en zeer algemene verschijning in onze tuinen. Opvallen doen ze vooral door hun grote wielweb (in de vorm van een wiel).

Wielweb van de kruisspin
Wielweb van de kruisspin

De pootjes van de kruisspin zijn gestreept, net zoals het lijf van een zebra.

Kruisspin met gestreepte pootjes
Kruisspin met gestreepte pootjes


De kleur van de spin kan variëren, van zeer bleek geelbruin tot bruinrood en bijna zwart. De kruisspin bouwt haar verticaal hangende web op enige hoogte en vangt voornamelijk vliegende insecten. De spin wordt zelf gegeten door vogels en sommige andere spinnen.

De mannetjes en de vrouwtjes van de kruisspin zien er erg verschillend uit. De vrouwelijke kruisspin wordt relatief groot, tot zo’n 17 millimeter. Mannetjes worden maar half zo groot. Mannetjes hebben naar verhouding langere poten maar een beduidend kleiner achterlijf. Vooral vrouwtjes die eieren dragen hebben een opvallend dik achterlijf.

Vrouwelijke kruisspin met opgezwollen achterlijf
Vrouwelijke kruisspin met gezwollen achterlijf

Het lichaam van een spin is verdeeld in twee zichtbare delen, het achterlijf (abdomen) en het kopborststuk (cephalothorax). Aan de onderzijde van de kop bevinden zich twee paar kaken. De bovenkaken zijn voorzien van klauw-achtige structuren en bevatten een gifkanaal. De spin neemt voedsel op door eerst verteringssappen in de prooi te brengen en deze vervolgens op te zuigen.

Kruisspin
Kruisspin

Het achterlijf is driehoekig van vorm en hier zijn altijd drie paar spintepels aanwezig. Dit zijn de organen waarmee het spinnenweb wordt gebouwd en waarmee ook prooien worden omwikkeld.

De spintepels kunnen verschillende soorten draden produceren; stevige en niet-kleverige draden om het frame van het web te maken en de eitjes te voorzien van een beschermende laag spinsel en kleverige vangdraden om prooien in het web te vangen.

Kruisspin met prooi
Kruisspin met prooi

Aan het einde van de zomer is de kruisspin volwassen. Ze zijn dan op hun grootst en vallen zo meer op. De vrouwtjes blijven in hun web, mannetjes gaan op zoek naar een vrouwtje. De paring is voor een mannetje niet zonder gevaar, want hij kan zelf gezien worden als een prooi.

Levensloop

De levenscyclus is tweejarig. In de herfst legt het vrouwtje haar eitjes op een beschutte plek. Met een geel laagje spinsel beschermt ze haar broedsel tegen weersomstandigheden en mogelijke vijanden. Het ziet eruit als een pluk watten met in het midden de gelige eitjes. Het vrouwtje stopt vervolgens met eten en sterft korte tijd nadat haar eiercocon is afgezet.

In de lente komen de jonge spinnetjes tevoorschijn, ze hebben een kenmerkende gele lichaamskleur en houden zich de eerste dagen op in een van spinsel gemaakt nest. Ze leven de eerste dagen van het voedsel in hun dooier.

Daarna klimmen ze zo hoog mogelijk in een plant en laten ze uit hun achterlijf een lange draad de lucht in zweven. Deze draad wordt door de wind opgepakt en neemt de jonge spin mee de lucht in. Zo verspreiden de kleine spinnetjes zich door de lucht en kunnen honderden meters verder terechtkomen. Met goed geluk komen ze op een geschikte plaats terecht en kunnen ze hun eigen web beginnen maken.

Jonge kruisspin
Jonge kruisspin

Referenties en meer info:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Kruisspin
https://www.natuurpunt.be/soorten/insecten-ongewervelden/kruisspin
https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=18473

You may also like...

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *