Parapluutjesmos
Vanaf half mei kan je de typische dragers van de mannelijke en vrouwelijke voortplantingsorganen zien, die sterk op parapluutjes lijken. Hieraan dankt dit mos zijn Nederlandstalige naam.
Parapluutjesmos (Marchantia polymorpha) is een veel voorkomende levermossoort die behoort tot de orde van de “Marchantiaceae”.
Naamgeving
De soortaanduiding polymorpha komt van het Oudgrieks”polumorphos”, hetgeen “veelvormig” betekent.
Voorkomen
De plant houdt van (half)schaduw. Je vindt het plantje tussen kasseien, in bloempotten of plantenbakken die buiten hebben gestaan, en op kale plekken tussen andere planten.
Beschrijving
De plantjes bestaan uit bladvormige structuren (thallus) die plat op de grond zijn uitgespreid. De lobben van levermossen lijken wat op onze lever en daar komt de naam ‘levermossen’ vandaan.
De plant heeft geen wortels of vaatsysteem. Aan de onderzijde van de plant zitten er rizoïden, die als hechtdraden fungeren en in tegenstelling tot wortels geen water en voedingsstoffen kunnen opnemen.
Voortplanting
Parapluutjesmos kan zich zowel geslachtelijk als ongeslachtelijk voortplanten. Ongeslachtelijk gebeurt dat via kleine “spatbekertjes”, waarin zich kleine, groene korreltjes bevinden. Als er een druppel water in een bekertje valt, dan spat het water alle kanten op en neemt het de broedkorreltjes mee.
Het halvemaantjesmosmos, dat van blad sterk lijkt op parapluutjesmos, heeft ook spatbekers, maar die bestaan uit een half cirkelvormig randje met aan de voet daarvan de broedkorreltjes.
Parapluutjesmos vormt in de lente en zomer “parapluutjes”. Er zijn twee typen . De hogere, bleekgroene en diepuitgesneden vrouwelijke uitsteeksels lijken op kleine palmboompjes of vingers, terwijl de lage en donkerder gekleurde mannelijke uitsteeksels meer op een paraplu lijken. De mannelijke voortplantingsorganen heten ‘antheridiën’ en de vrouwelijke worden ‘archegoniën’ genoemd. De soort is tweehuizig: een plant is dus óf mannelijk óf vrouwelijk.
Het vrouwelijke “parapluutje” heeft negen of meer uitstekende lobben. De eicellen zitten in flesvormige orgaantjes aan de onderkant van deze lobben. Daar zullen ook de sporen worden gevormd.
De zaadcellen worden gevormd op de bovenzijde van de mannelijke hoeden.
Voor de bevruchting is regenachtig weer nodig, want regendruppels moeten de zaadcellen naar de vrouwelijke geslachtsorganen “spetteren”. Vervolgens groeit uit de bevruchte eicel een sporenkapsel, waarin talloze sporen worden gevormd. Deze minuscule sporen worden door wind en water verspreid.
Ecologische betekenis
Net als andere mossoorten speelt parapluutjesmos een belangrijke rol in het ecosysteem. Het helpt bij bodemvorming en -behoud, biedt habitat en voedsel voor verschillende kleine organismen, en absorbeert vocht en voedingsstoffen uit de omgeving.
Gebruik in wetenschappelijk onderzoek
Parapluutjesmos is een veel bestudeerde soort in de wetenschap vanwege zijn eenvoudige structuur en genetische eigenschappen. Het wordt vaak gebruikt als modelorganisme in genetisch en biologisch onderzoek.
Referenties en meer info
https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=29845
https://www.stadsplanten.be/parapluutjesmos-steenlevermos-marchantia-polymorpha
https://nl.wikipedia.org/wiki/Parapluutjesmos