Zuidelijke boomsprinkhaan
De zuidelijke boomsprinkhaan (Meconema meridionale) is een insect uit de familie van de sabelsprinkhanen (Tettigoniidae).
Sprinkhanen associeer je met natuurlijke vegetaties en ruderale plaatsen. Door het maaien en de constante verstoring door de mens is de stedelijke omgeving verre van geschikt voor deze dieren.
Toch is er een uitzondering. De Zuidelijke boomsprinkhaan zal je vooral in een stedelijke omgeving (incl. parken) moeten zoeken. Je ziet er soms eentje zitten op ramen, deuren of muren.
Vertaling
Engels: Southern oak bush cricket
Frans: Méconème fragile
Duits: Südliche Eichenschrecke
Afkomst
De Zuidelijke boomsprinkhaan komt oorspronkelijk uit Zuid-Europa. Toch is hij verre van mobiel.
Net zoals bij de inheemse struiksprinkhaan zijn de vleugels amper ontwikkeld, waardoor de Zuidelijke boomsprinkhaan niet kan vliegen. Hij kan goed springen, maar zo kom je toch niet heel ver. Toch is hij erin geslaagd om onze gewesten te koloniseren en dat doet hij, net zoals de meesten van ons, met de auto.
Zo werden er exemplaren aangetroffen op rijdende auto’s. Blijkbaar kan het beestje zich bijzonder goed hechten, wat ook niet verwonderlijk is gezien hij vooral in hoge bomen voorkomt.
Voorkomen
De leefomgeving bestaat uit allerlei vegetaties, voornamelijk bomen, waar de sprinkhaan in de hogere delen is te vinden. Hij leeft tussen boomtakken en bladen, perfect aangepast aan het leven in de boomtoppen. De soort houdt vooral van bomen met een structuurrijke schors, zoals de iep, eik, gewone es, gewone esdoorn, linde en paardenkastanje. Naaldbomen, platanen en populieren worden blijkbaar gemeden.
Deze sprinkhaan wordt ook vaak gezien op gebouwen en muren. ’s Avonds kan je hem zien in de buurt van lichtbronnen. De meest geschikte periode hiervoor is van einde september tot december.
In die periode komen vrouwtjes ’s nachts naar beneden op zoek naar een geschikte legplaats voor hun eitjes.
Herkenning
De soort is lichtgroen van kleur en heeft een lichtgele streep die midden over de kop, het halsschild en de bovenkant van het achterlijf loopt. Aan de achterrand van het halsschild bevinden zich twee bruine vlekken. De voorvleugels zijn sterk gereduceerd en raken elkaar boven op het achterlijf alleen aan de basis. De voelsprieten zijn erg lang, langer dan hun lichaam.
Het vrouwtje van de zuidelijke boomsprinkhaan is herkenbaar aan haar grote kromme legbuis (eilegger) aan het einde van haar lichaam en de kenmerkende bruine vlek achter de kop op de rug. De mannetjes missen deze legboor en hebben uitsteeksels aan het achterlijf.
Beschrijving
Mannetjes bereiken een lengte van 11 tot 13 millimeter, de vrouwtjes zijn 11 tot 16 mm lang.
Doordat de vleugels gereduceerd zijn, kunnen de dieren niet vliegen. Het springvermogen is wel goed ontwikkeld.
De solitaire sprinkhaan leeft van kleine diertjes die op planten leven, zoals bladluizen.
Levenswijze
De cyclus is waarschijnlijk tweejarig, maar veel is er nog niet bekend over deze sprinkhaan.
De imago’s (volwassen dieren) worden van augustus tot november gevonden, maar wellicht kan de soort al eerder worden aangetroffen.
De mannetjes zijn bekend om hun kenmerkende zang, die vaak te horen is tijdens zomeravonden tussen zeven uur ’s avonds en drie uur ’s nachts. Het lokgeluid wordt gemaakt door met de poten op de ondergrond te trommelen, en bestaat uit korte series van ongeveer zes tikken.
Het insect leeft hoog in bomen, vaak in een stedelijke omgeving. In het broedseizoen dalen de vrouwtjes van de bomen naar beneden en leggen hun eieren in boomspleten en andere openingen van loofbomen. Er zijn 5 nymfale stadia.
Referenties en meer info:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Zuidelijke_boomsprinkhaan
https://waarnemingen.be/species/1930
https://repository.naturalis.nl/pub/421098/NFM31_p035-042LR.pdf
https://www.nederlandsesoorten.nl/linnaeus_ng/app/views/species/nsr_taxon.php?id=169844&cat=156
https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=18443
https://kerfdier.nl/5103/
https://www.natuurpunt.be/soorten/insecten-ongewervelden/boomsprinkhaan